Toolbox natuurinclusief bouwen

De toolbox helpt u om bij uw bouwplannen standaard rekening te houden met de natuur. En om waar dit kan, de natuurkwaliteit te vergroten. Hiermee willen we als gemeente zorgen voor meer verschillende soorten planten en dieren (biodiversiteit). Ook op die plekken waar natuur misschien niet het belangrijkste doel is, maar waar wel mogelijkheden zijn om natuur meer ruimte te geven.

Gebruik de toolbox (pdf) en kijk welke natuurmaatregelen u met uw plannen moet nemen.

Naar toolbox

De toolbox geldt ook als u geen vergunning nodig heeft voor uw plannen

Op deze pagina:

Stappenplan

1

Stadsdeel waar u gaat bouwen

Waar u wilt bouwen bepaalt welke doelsoorten u kunt kiezen. Een doelsoort is een diersoort die hoort bij een bepaald leefgebied. Als we de omgeving goed inrichten voor een doelsoort, hebben veel andere diersoorten daar ook voordeel van. Voor het kiezen van een doelsoort gebruiken we de Nijmeegse stadsdelen:

  • Dukenburg
  • Lindenholt
  • Nijmegen-Centrum
  • Nijmegen-Midden
  • Nijmegen-Nieuw-West
  • Nijmegen-Noord
  • Nijmegen-Oost
  • Nijmegen-Oud-West
  • Nijmegen-Zuid

Controleer in welk stadsdeel uw plan valt. In stappen 4 & 5 kiest u de doelsoort(en).

2

Type ontwikkeling

De toolbox geldt voor zowel nieuwbouw als bouwwerken die al gebruikt worden/werden. Uw plannen bepalen welke maatregelen u uit de toolbox moet gebruiken. Hiervoor gelden de volgende categorieën (zie ook de uitleg van begrippen):

  • Nieuwbouw
  • Bouwwerk (eerder) in gebruik:
    • Grote/ingrijpende renovatie
    • Isolatie dak of spouwmuur
    • Andere bouwplannen
3

Uw plannen: totale oppervlakte en hoogte van gebouwen

Welke toolboxmaatregelen u moet volgen, wordt onder andere bepaald door de oppervlakte die nodig is voor uw plannen en op welke hoogte u iets wilt doen. Zie hieronder en uitleg van de begrippen (hoogbouw en kavelgrootte).

Nieuwbouw

Hierbij wordt gekeken naar kavelgrootte (m2), hoogte van de gebouwen (m) en het percentage oppervlak dat bebouwd is/wordt.

Bouwwerk (eerder) in gebruik

Hierbij wordt gekeken naar het oppervlak van uw plannen en de hoogte. Het oppervlak kan zowel horizontaal als verticaal gelden. Bijvoorbeeld bij vernieuwen van dak- of spouwmuurisolatie.

4

Nest- en rustplaatsen in of tegen gebouwen

De huismus, gierzwaluw en vleermuizen hebben hun nest- en rustplaatsen in of tegen gebouwen. De toolbox regelt dat hier bewust ruimte voor gemaakt wordt. Met moderne  bouwtechnieken en isolatiemethoden blijven namelijk weinig natuurlijke spleten en gaten over voor deze dieren.

Er zijn verschillende manieren waarop u ruimte kunt regelen voor de soorten. Dat kan door aanpassingen in de architectuur en het ontwerp, zoals in schoorsteen, dak, dakrand en gevel. En door ingebouwde (rust)plaatsen. Het liefste zien we dat u de architectuur en het ontwerp aanpast, omdat deze aanpassingen het meeste lijken op de manier waarop de dieren in de natuur leven. En het kost minder. U kunt verschillende methodes ook tegelijk gebruiken.

In deze stap berekent u per soort voor hoeveel (strekkende) meters u nest- of rustplaatsen moet maken. En bepaalt u hoe u de plaatsen wilt maken.

5

Gezond leefgebied voor doelsoorten

Leefgebied in lagen

De toolbox richt zich niet alleen op soorten die graag in/bij gebouwen wonen, maar ook op soorten die graag in het groen eromheen wonen. We delen een leefgebied op in lagen, op verschillende hoogtes:

  • Kruidlaag: tot 1 meter hoogte
  • Struiklaag: 1 - 8 meter hoogte
  • Boomlaag/dak: meer dan 8 meter hoogte
  • Water
  • Bodem

Voor elke laag zijn er 1 of meer doelsoorten waar u uit kunt kiezen. Wat u moet weten bij het kiezen:

  • De huismus is altijd verplicht
  • Zorg dat u soorten kiest uit alle lagen én dat elke soort (voor een deel) in een andere laag leeft. In de toolbox vindt u welke soort in welke laag leeft
  • Soms leeft een soort in meer dan 1 laag, het is niet erg als er dan overlap is met een andere soort. Zo zijn toch 2 verschillende lagen gekozen

Zorgen voor een gezond leefgebied

Om te zorgen dat doelsoorten blijven, is meer nodig dan alleen goede nest- en rustplaatsen. Voor een gezond leefgebied moet u de volgende punten (de 4 V's) goed regelen: voedsel (V1), voortplanting (V2), veiligheid (V3) en verbinding (V4).

U regelt de 4 V's met groenmaatregelen zoals een haag, geveltuin of poel. In de toolbox vindt u alle mogelijke groenmaatregelen.

Tips

  • Een combinatie van maatregelen heeft extra waarde voor de natuur en de diersoorten
  • Zorg dat uw maatregelen op elkaar aansluiten en elkaar zo versterken. En dus bijvoorbeeld niet aan de ene kant van het gebouw rustplaatsen en aan de andere kant groenmaatregelen
  • Is er op de plek van uw plannen al natuur of groen, zoals bomen en stuiken? Of een rustplaats of groendak bij het gebouw? Probeer deze onderdelen dan te houden. U hoeft dan misschien geen of minder nieuwe maatregelen te nemen
  • Vraag om advies aan een ecoloog. Bij grote projecten bent u dit verplicht 
6

Verslag

U maakt een verslag (pdf, 128 KB) van de maatregelen die u genomen heeft en de redenen voor uw keuzes. Vermeld hierin ook hoe u zorgt dat de maatregelen blijven werken en hoe u het beheer regelt.

De bijlages E - I in het complete document 'Toolbox natuurinclusief bouwen' kunnen u misschien helpen bij het invullen van het verslag.

Nijmeegse doelsoorten

Een doelsoort is een diersoort die hoort bij een bepaald leefgebied. Als we de omgeving goed inrichten voor een doelsoort, hebben veel andere diersoorten daar ook voordeel van.

Uitleg begrippen

Begrippen stap 2

Nieuwbouw

Een gebouw maken dat voor een ruimte zorgt waar je in kunt, dat een dak heeft en  dat (voor een deel) muren heeft. Het gebouw moet (direct) op de grond staan.

Voor de Toolbox Nijmegen horen herbouw, aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij nieuwbouw omdat het gaat om gebouwen op begane grond. Verbouwing binnenin een woning/gebouw telt niet mee in de toolbox.

Grote/ingrijpende renovatie

Een renovatie is groot als meer dan 25% van de oppervlakte van de 'gebouwschil' verandert en als de hele gebouwschil wordt veranderd. De gebouwschil is de grens tussen de binnenkant van een gebouw en buiten. De gebouwschil bestaat uit de begane vloer, de buitenmuren, de ramen, de kozijnen, de deuren en het dak.

Een grote renovatie kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het vervangen van een dak of het optoppen van een gebouw.

Isolatie dak of spouwmuur

Vernieuwen of vervangen van de isolatielagen.

Andere bouwplannen

Hierbij horen plannen die niet passen bij de andere onderdelen. Bijvoorbeeld het plaatsen van een dakkapel.

    Naar boven

    Begrippen stap 3

    Hoogbouw

    Bij hoogbouw geldt de volgende indeling:

    • X1: Tot 25 meter – laagbouw en middelhoogbouw
    • X2: 25 en hoger – hoogbouw

    De hoogte van een gebouw wordt bepaald vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw. Hierbij tellen 'ondergeschikte bouwonderdelen' niet mee, zoals:

    • Schoorstenen
    • Lichtkoepels
    • Dakkapellen
    • Lucht- en liftkokers
    • (Brand)trappen
    • Zonnepanelen
    • Andere technische ruimten of constructies
    • Hekken
    • Luifels
    • Balkons
    • Antennes

    Hoogbouw: peil

    De minimumhoogte (het peil) waar vanaf wordt gemeten, bepalen we onder andere met het maaiveld (de grens tussen de grond en de lucht):

    • Voor gebouwen bóven het maaiveld, met de hoofdtoegang direct aan een weg: de (grootste) hoogte van die weg bij de hoofdtoegang
    • Voor gebouwen bóven het maaiveld, met de hoofdtoegang niet direct aan de weg: de hoogte van het afgewerkte maaiveld bij de hoofdtoegang
    • Voor gebouwen ónder onder het maaiveld: het peil van het (bovengrondse) hoofdgebouw (bovengronds)
    • In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld erbij

    Kavelgrootte

    Voor de kavelgrootte geldt:

    • Het is alle grond waarop voor uw plannen nieuwbouw komt of waarop al gebouwen staan
    • De grond bestaat uit 1 stuk
    • De grond is van 1 eigenaar of gebruiker en daaromheen ligt grond van andere eigenaren of gebruikers

    Naar boven